top of page

PARTIJPROGRAMMA

MOBILITEIT

Het mobiliteitsbeleid in België is totaal uitgeleefd. Er is gewoonweg geen moderne visie. Hier en daar wordt gesleuteld, maar fundamentele beleidskeuzes worden niet gemaakt. Bij uitstek is dit een terrein waar het duidelijk wordt dat een keuze voor technologische ontwikkeling zich opdringt.  Mensen uit de auto pesten is niet verantwoord. Dat is waar het beleid nu naartoe wil. De mogelijkheden van de automobilisten worden beperkt zonder hen een volwaardig en zelf concurrentieel alternatief aan te bieden. Een auto die 200 km. per uur kan rijden opleggen om aan 30 per uur rond te rijden. Een beleid mag geen pestbeleid worden. 

 

De tram en de bus zijn historische voorbijgestreefde vervoersystemen die niet horen in een stad met smalle straten. De indrukwekkende ambitie van de Gentse trams is hun gemiddelde snelheid van 15,3 km/u op te trekken naar 17 km/u. Om de trams nog sneller te doen rijden – tot zelfs 20 km/u, moet de heel infrastructuur in de stad worden omgegooid. Binnenkort rijdt het eerste het beste kind met een elektrisch hoverboard sneller. Bovendien moet dat kind geen minuten wachten om te kunnen vertrekken of op een overstap. Uit tests blijkt dat men met de fiets 2 x zo snel door de stad geraakt als met de bus. Zelfs wanneer men de wachttijd niet meerekent. Op bussen en trams moet men wachten.  Ze zijn allesbehalve comfortabel – toch niet wat comfort in de 21ste eeuw kan bieden. Ze hinderen het ander verkeer. Denk maar aan de fietsers die in de sporen raken. Ze wegen heel zwaar op de infrastructuur in de stad. Ze kosten handen vol geld. Ook op het platteland en in de gemeenten en dorpen geraakt men met de bus niet ver voorruit. Amper zijn er mensen die er gebruik van maken. Gebuisd dus, de bus en de tram. En zwaar.  Hetzelfde geldt voor de trein. Een zware collectieve infrastructuur, met wachttijden, de verplaatsing van veel te veel kilo’s, en de te grote afstand van de mensen tot de stations. Ook de auto in zijn actuele verschijningsvorm is geen optimaal grootstedelijk vervoersmiddel. De traditionele auto dan wel. Die met meestal 3 lege plaatsen, te groot, te zwaar en te veel vervuilend. Ook deze technologie is grotendeels verouderd en heeft nood aan een radicale verandering en verbetering.

 

Het is tijd voor nieuwe technologie. Dat zal niet op een korte termijn kunnen. Onze hele infrastructuur is immers gebouwd rond deze verouderde technieken. Het is niet omdat het niet kan op korte termijn dat we ermee niet moeten beginnen. Intussen hebben we alwaar een boot gemist. De Nederlanders en de Amerikanen, met Elon Musk voorop, ontwikkelen volop tunneltransport met MAGLEV-technologie. De NMBS houdt zich onledig met te proberen de treinen een minuut minder vertraging te doen hebben. Voorwaar een impressionante ambitie. Een moderne trein, of iets in die zin, behoort op een kwartier van Gent in Brussel te staan. Daar hoef je ook geen 15 minuten op te moeten wachten. Dat op de treinen nog kaartjesknippers en treinbestuurders vertoeven, is al helemaal ouderwetse nostalgie. Laat de vakbonden ons vooral niet tegenhouden om die handel grondig door elkaar te schudden. 

 

Vrijheid vraagt de ontwikkeling van een gepaste infrastructuur voor lichte machines en elektrische fietsen. Hoewel het fietsverkeer toeneemt, zijn er nog 2 grote hinderpalen die verplaatsingen met lichte machines beperken: het weer en de infrastructuur.  In en rond de stad, en tussen steden, moeten massaal kleine overdekte snelwegen worden gecreëerd. Overdekt omdat het vanuit energetisch oogpunt onzin is om het dak mee te verplaatsen en omwille van het comfort. Comfort staat centraal.  Op deze snelwegen zijn lichte al dan niet elektrische voertuigen (maximaal de grootte van een Twizy) en fietsen toegelaten. De snelwegen hebben toegangen en uitgangen, maar met tunneltjes, brugjes, rotondes en loops worden stoplichten maximaal uitgesloten. Deze infrastructuur dient te worden gebouwd niet alleen in een sterstructuur rond de stad, maar moet ook de Randstedelijke kernen verbinden. 

Als we morgen aan 60 per uur naar en tussen de grote steden kunnen rijden met kleine elektrische voertuigen, dan heeft het geen zin meer om met de auto te rijden. Zeker niet als dat kan in comfortabele, overdekte omstandigheden. Dat is dan nog niet eens een werk van lange adem. We kunnen daarmee morgen beginnen. 

België kan een land worden dat pioniert met dergelijke vormen van vervoer. Door de aanwezige infrastructuur zullen ook bedrijven worden aangetrokken die een dergelijk vervoer gaan innoveren en optimaliseren. Waardoor we een voortrekkersrol kunnen krijgen in de wereld. 

 

De NMBS heeft een fantastisch onroerend patrimonium dat een perfecte basis kan vormen voor de invoering van nieuwe technologieën van openbaar vervoer. Vrijheid vindt dat met de privésector moet worden onderhandeld om een bedrijf of een consortium aan bedrijven aan te trekken die gebruik maken van dit patrimonium om een totaal nieuwe vorm van openbaar vervoer te realiseren. Een systeem dat aanmerkelijk minder energie verbruikt maar toch grote groepen mensen op een zeer korte tijd tussen de steden kan vervoeren. Gedacht moet worden in de richting van een kwartier reistijd tussen de steden. Bij voorkeur zonder wachttijden. MAGLEV-technologie en de technieken van tunneltransport die worden ontwikkeld in Nederland en de USA lenen zich daartoe, maar er zijn alternatieven mogelijk. 

 

Voor Vrijheid moet het openbaar vervoer moet niet noodzakelijk bestaan uit collectieve vervoersmiddelen. De verhuring van steps in de stad is een voorbeeld van individueel openbaar vervoer. Voor iedereen toegankelijk en gemakkelijk bereikbaar. Het bouwen van de nodige infrastructuur met overdekte kleine snelwegen kan gepaard gaan met de verhuring van allerlei kleine voertuigen.  Zoals bij de compartimentering van steden (zie deel ruimtelijke ordening) ook kleine voertuigen, zoals golfkarretjes, kunnen worden ingezet. 

 

Tot zolang auto’s of kleine voertuigen niet zelfrijdend zijn, moeten voor Vrijheid de vervoersmogelijkheden blijven bestaan voor mensen die niet in staat zijn om voertuigen te besturen. Hoe minder mensen gebruik gaan maken van bussen en trams, en gaan overschakelen naar de individuele kleine vervoersmiddelen, hoe meer voertuigen op aanvraag kunnen worden ingezet. Niet meer in lijnen, maar veel meer ingespeeld op de daadwerkelijke vraag. Dat hoeven geen grote bussen te zijn, maar voertuigen waar snel en gemakkelijk kan worden ingestapt. De organisatie steunt op een computersysteem met apps waarmee de gebruiker op bepaalde punten in de stad of de gemeente een collectief vervoersmiddel kan oproepen. Tezelfdertijd kiest de gebruiker ook een bestemming. Het computersysteem bepaalt welk vervoermiddel de gebruiker zal oppikken en ter bestemming brengen. Onderweg worden op de meest efficiënte manier nog andere gebruikers meegenomen en ter bestemming afgezet. Dit systeem wordt opengesteld voor private bedrijven die kunnen inzetten op een zo efficiënt mogelijk vervoer van de gebruikers. 

 

Vrijheid vindt dat we ons beter moeten voorbereiden op een wereld met drones, vliegende auto’s, zeppelins of hybride vliegtuigen en intercontinentaal vliegverkeer door de ruimte. Zowel voor goederenvervoer als voor het vervoer van personen. Het beleid dient te voorzien in uitbouw van systeem dat in staat zal zijn om het luchtverkeer te leiden. Er zal een nood zijn aan in het land verspreide plaatsen waar veilig kan worden opgestegen en geland.  In samenwerking met de privésector kan worden nagegaan hoe deze nieuwe vormen van vliegen zo spoedig mogelijk kunnen worden geïmplementeerd. 

Door het gebruik van MAGLEV-technieken en daardoor verhoging van de snelheden op het land, kan het luchtverkeer op korte afstand worden verlaten en kan er worden geconcentreerd op nieuwe vormen van vliegen. Daarbij gaat de nadruk op de vliegvelden naar intercontinentale vluchten die op termijn meer en meer op hoge hoogte zullen verlopen. Om op dat vlak concurrentieel te zijn in te toekomst is het noodzakelijk nu al aan te vatten met plannen hoe de verbindingen efficiënt kunnen worden gemaakt met de andere vormen van vervoer. 

 

Allemaal mooi voor de toekomst, maar wat gaan we intussen doen? Wel, voor Vrijheid is er geen keuze. Alles wat we doen om het autoverkeer te beperken heeft al tientallen jaren gefaald. We hebben in de steden autoloze buurten gecreëerd. LEZ -zones. Zone 30 werd her en der ingevoerd. Fietsstraten. Er werden infrastructuurwerken uitgevoerd, zoals de Kennedytunnel. Maar we zijn er nog lang niet. We hollen totaal achter de feiten aan. Vanuit een mechanistisch wereldbeeld hebben we geprobeerd met pestmaatregelen de mensen uit de auto te krijgen. Elektrische auto’s komen langzaam van de grond maar zij verschuiven het probleem van de energieproductie. Het zijn allemaal lapmiddelen en probeersels die er vruchteloos van uitgaan dat we de verkeersproblematiek met gepest kunnen oplossen. Niet dus. 

 

Vrijheid wil een realistisch en menselijk verkeersbeleid. We gaan ons inspannen om de mensen een paar waardige alternatieven voor de auto te bieden. Sneller, met minder energieverbruik. Met meer comfort en betaalbaar voor de mensen. Tot we op die manier een transitie hebben gerealiseerd gaan we stoppen met de mensen te pesten. Maatregelen als zone 30 en LEZ verdwijnen. Rekeningrijden of andere vormen van tol komen er niet. We weten dat het allemaal niet optimaal is. We zullen nog even op de tanden moeten bijten in de file. Laat ons vooral concentreren op het realiseren van de transitie naar een nieuw beleid. 

 

Er is echter iets dat we niet in de koelkast kunnen steken: de verkeersdoden. Maar eindelijk werk van zoveel mogelijk gescheiden verkeersstromen. Het is onverdraaglijk dat mensen in het verkeer sterven. Zeker voor kinderen is dat het geval. 

Veiligheidsvoorzieningen in auto’s en motorvoertuigen die bedoeld zijn om naast de bestuurder ook derden te beschermen, moeten in toenemende mate worden verplicht. Daaronder adaptieve snelheidscontrole, dode hoek controle en automatisch remmen. 

​

-

Vrijheid logo test inside.png
bottom of page